Brandwerende doorvoeren

Brandtechnische werken

Openingen in wanden en plafonds ter hoogte van leidingen vormen een groot risico voor verspreiding van een brandhaard.

In de bijlagen 2, 3, 4 en 6 van de Basisnormen wordt gesteld dat de doorvoering van leidingen, kabels, luchtkanalen en andere verzwakkingen doorheen brandwerende bouwelementen (zoals scheidingswanden, muren en vloeren) de brandweerstand van deze elementen niet nadelig mag beïnvloeden. Wanneer een wand brandwerend dient te zijn, geldt dit eveneens voor zijn doorvoeringen.

Dergelijke brandwerende doorvoeringen moeten dus zowel voldoen aan de thermische-isolatie-eis (I) als aan de vlamdichtheidseis (E).
Enkel bij de enkelvoudige doorvoering van leidingen (dus geen luchtkanalen, rookgasafvoerkanalen enz.) met een diameter ≤ 160 mm moet aan het vlamdichtheidscriterium voldaan zijn. Bijlage 7 van de Basisnormen stelt immers dat de invloed van dergelijke doorvoeringen op de thermische isolatie verwaarloosbaar is (zie hiervoor ook de te verschijnen TV 254).

De afdichting van de doorvoering moet minstens dezelfde brandweerstand dan het bouwelement hebben.

Bij wanden van een leidingkoker moet de brandweerstandsduur die voorgeschreven wordt voor de leidingdoorvoer minstens gelijk zijn aan de helft van de tijdsduur die vooropgesteld wordt voor de wand van de leidingkoker (met een minimum van 30 minuten).

Brandwerende binnendeuren

Brandwerende wanden en plafonds

Brandwerende doorvoeren